Voor de eerste keer in bijna anderhalf jaar zit de man weer in de trein naar zijn werk. Met een boek, een goed boek zelfs, vlijt hij zich neer in de stiltecoupé. Alles is meteen weer als vanouds. All
Meid, verkouden: HATSJIE! HATSJIE! HATSJIE!
Ik: Het is hier een stiltecoupé.
Meid, woest: Maar ik ben verkouden!
Ik: …
Wie weet een argument om haar stil te krijgen? Ik verloot een zakdoekje.
Ging het maar zo makkelijk. Ik moet altijd boos naar ouders kijken die per se met hun schreeuwende kroost in de stiltecoupé moeten gaan zitten. Daar zouden we toeslagen voor moeten vragen.
Meid, verkouden: HATSJIE! HATSJIE! HATSJIE!
Ik: Het is hier een stiltecoupé.
Meid, woest: Maar ik ben verkouden!
Ik: …
Wie weet een argument om haar stil te krijgen? Ik verloot een zakdoekje.
Mensen moeten ook gewoon hun muil houden in de stiltecoupé. En daar buiten ook. Gewoon je bek houden. Stiltewereld, ja graag.
Ging het maar zo makkelijk. Ik moet altijd boos naar ouders kijken die per se met hun schreeuwende kroost in de stiltecoupé moeten gaan zitten. Daar zouden we toeslagen voor moeten vragen.