Lag de kruik net lekker in de kast, wordt hij ineens gevuld met kokend water om smerige ongewassen voeten te gaan verwarmen. “Help.”
Gevuld met kokend water baant de kruik zijn weg naar de voeten die hij moet gaan verwarmen. Zodra hij ziet wat hij moet gaan verwarmen, begint hij te kokhalzen.
De kruik doet nog snel een paar suggesties om te ontsnappen aan de vieze koude voeten waar hij tegenaan moet gaan liggen, zoals het aantrekken van dikkere sokken. Maar hoe hard de kruik ook schreeuwt, aan het voeteneind wordt hij niet gehoord.
948620
Ik herinner me de winter van 1928-1929.