Uit tijdnood had Fieke voor haar kappersbeurt maar even geen make-up opgedaan. Het was echter deze kleine beslissing die haar zelfbeeld uiteindelijk compleet heeft verwoest.
Bij het omdoen van de cape, wat Fieke’s onderkin onaangenaam accentueerde, hield ze zich nog groot: ‘’Ach ja, we zijn allemaal mensen hè. Niets verkeerds aan een onderkinnetje. En ik heb toch ook genoten van die vier snickers gisteren? Dan moet je dat ook omarmen.’’
Toen de kapper langzaamaan begon haar haar nat te spuiten, werden haar gedachten echter minder fraai. ‘’Oei, haha. Ehm, ik hoop dat anderen in de zaak nu niet te veel naar mij kijken. Ik zie er namelijk niet écht zo uit. Toch?’’
Helaas werd de situatie alleen maar erger: haar natte haren werden plat op haar hoofd gekamd, in een middenscheiding. Fieke staart naar zichzelf in de spiegel. Alles wordt haar plotseling duidelijk: dat dikke bleke hoofd, die kleine oogjes, al die onzuiverheden. ‘’Hoe kan iemand mij ooit aantrekkelijk vinden? Ben ik de liefde wel waardig?’’
Het eindresultaat weet haar zelfvertrouwen nauwelijks te herstellen. Volledig ontdaan loopt ze naar de kassa en rekent 200 euro af. ‘’Volgende keer maar wat mascara op doen.’’
De kansen dat een dronken persoon na een avond stappen op Fieke kruipt zijn ook al nihil.