Studio Speld / Shutterstock

Sannes huis staat vol met gejatte kunstwerken na dronken Museumnacht

“Godverdomme Sanne!” Na een heftige Museumnacht wordt de 22-jarige Sanne wakker geschreeuwd door haar huisgenoot. “Het hele huis staat vol met Rembrandts, Van Goghs en multi-interpretabele videoinstallaties.” Verward strompelt Sanne de woonkamer in. 17e-eeuwse olieverfschilderijen, een ritueel gevechtsmasker uit Melanesië en een 38 kilometer lang lichtsnoer van aan elkaar geknoopte nuvaringen met vraagtekens liggen verspreid door het appartement. In de keuken leunt een metershoog bronzen paard tegen het keukenkastje en achter het douchegordijn ligt een 120-delige zwartwit-fotoserie over de symbiotische relatie tussen moeders en dochters in het Ruhrgebied.

“Fuck.” Langzaam komen herinneringen aan de voorgaande avond terug. “Schat, ja, sorry. Je weet hoe ik ben als ik heb gezopen. Helemaal als Liam erbij is. Haha, we hebben echt 15 taxi’s moeten aanhouden voor iemand ons met dat paard wilde meenemen.” Na een rondje langs alle trofeeën gemaakt te hebben stelt haar huisgenoot voor dat ze het weer terugbrengt.

“Nee man, dat ga ik echt niet doen”, zegt Sanne onmiddellijk. “Weet je hoeveel schilderijen daar hangen? Ze rekenen er sowieso op dat er op zo’n avond een heleboel kapot gaan. En als je echt niet wil dat iemand het meeneemt, dan moet je het niet ophangen.” Daarbij wil Sanne niet het risico lopen op een zwarte lijst te worden gezet. “Dan gaan die musea volgend jaar allemaal moeilijk doen. Ik zet het dinsdag bij het grofvuil, beloofd. Behalve die mok van het Stedelijk. Die is chill. Daar kunnen we gewoon uit drinken.”

Geef je vrienden en familie een toekomst cadeau met De toekomst: het boek


Uw reactie telt. Juist nu.

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

gravatar

Fennie, heb jij nog niet door dat Amsterdammers vinden dat stedelijk een synoniem is voor Amsterdams.
De redactie vindt het logisch dat bij het noemen van iets, zoals straat, plein, gebouw, persoon, club, gemeenteraad en zo voorts, altijd de plaats moet worden genoemd; “vanzelfsprekend” uitgezonderd Amsterdam.