Overheid presenteert innovatief plan voor elektrisch rijden

Als het aan het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat ligt, rijdt binnen een paar jaar iedere Nederlander in een elektrisch autootje met vrolijke kleurtjes en een afbeelding van bijvoorbeeld een bliksemschicht. Gisteren onthulde minister Van Nieuwenhuizen een innovatief plan dat het elektrisch rijden veel eenvoudiger moet gaan maken.

In de komende maanden zal boven de Nederlandse wegen een groot elektrisch net worden gespannen. Middels een soort metalen voelspriet maakt de auto onafgebroken contact met het net, daardoor wordt het opladen van de wagen overbodig. “Het enige dat de automobilist nodig heeft is een simpel plastic fiche”, vertelt Van Nieuwenhuizen. “Dat is heel eenvoudig te verkrijgen bij een rokerige man in het loket. Je gooit het gifgroene muntje in de gleuf en gaan. Heel eenvoudig.”

Voordat het plan in heel Nederland kan worden ingevoerd moeten nog een paar kinderziektes verholpen worden. In de testfase zijn opvallend veel vechtpartijen uitgebroken langs de weg. De oorzaak hiervan is nog onduidelijk, vertelt van Nieuwenhuizen. “Maar de kans is groot dat het door Jeffrey komt.” Ook ontving het ministerie klachten over harde muziek.

Toch wegen die kleine nadelen volgens Van Nieuwenhuizen niet op tegen de voordelen. De auto’s zijn eenvoudig nonchalant met één hand te besturen en je hoeft niet te schakelen. Ook wijst ze op het lage aantal fatale ongelukken: “De elektrische auto’s zijn uitgerust met een rubberen band die  schokken kan opvangen. Als je na een ongeluk vast komt te zitten is er binnen enkele minuten die vent uit het loket bij je om je auto weer de weg op te helpen.”

Het plan zal ook zaken als carpoolen vereenvoudigen, vertelt Van Nieuwenhuizen. “Om de twee minuten klinkt een harde zoemer en dan komen alle auto’s stil te staan. Je kunt dan eenvoudig wisselen van auto, of Chantal vragen of ze naast je komt zitten. Let wel altijd op of je genoeg muntjes bij je hebt, en anders kun je gewoon een nieuwe kopen bij die rokerige man.”