Syrië floreert sinds komst waarnemers

Economie trekt weer aan en de openbare orde is hersteld

De komst van zes waarnemers van de Verenigde Naties naar Syrië doet het land zichtbaar goed. Sinds de zes voet op Syrische bodem zetten, is de openbare orde hersteld, groeit de economie weer en daalt de jeugdwerkloosheid spectaculair.

De waarnemers moeten erop toe te zien dat de regeringsstrijdkrachten en strijders van de oppositie het staakt het vuren in acht nemen, het watertekort in de landbouw wordt opgelost, de woningmarkt wordt hervormd, dat er niet buiten het bestemmingsplan wordt gebouwd, en de persoonlijke hygiëne op peil wordt gehouden.

Volgens de speciale gezant van de Verenigde Naties Kofi Annan, zijn de onverwachte effecten van de waarnemersmissie mooi meegenomen. “Misschien moeten we nog één extra waarnemer sturen, puur om het zekere voor onzekere te nemen. Maar het gaat in Syrië de goede kant op.”

Rusland en China maken bezwaar tegen de aanpak. Volgens de landen gaan de waarnemers hun mandaat ver te buiten. Sergej Lavrov, minister van buitenlandse zaken van Rusland: “We vinden het prima dat de waarnemers zorgen voor een eind van vijandelijkheden en voor meer persoonlijke hygyiëne. Maar het gaat tegen de internationale afspraken in om de jeugdwerkloosheid op te lossen, dat is voor Rusland écht een brug te ver.”

De Syrische bevolking is tevreden met de komst van de waarnemers. Al-Bashid Taqir, kapper in Damascus: “We gingen bijna denken dat het Westen ons liet stikken, gelukkig kregen we ongelijk.”

Ook in het leger is men enthousiast over de missie. “Het is toch eenvoudiger om jezelf in de hand te houden, als er een waarnemer over je schouder meekijkt”, zegt een militair. Hij denkt dat de missie nog meer effect kan hebben, als de waarnemers ook preventief mogen fouilleren. “Dat heeft een grote afschrikwekkende werking.”

De Syrische president Bashar al-Assad: “De waarnemers verdienen natuurlijk veel lof voor alles wat ze voor ons hebben gedaan. Maar we moeten één ding niet vergeten. Uiteindelijk ben ik degene die ze hiernaartoe heeft gehaald. Dat mag ook wel eens gezegd worden.”


Uw reactie telt. Juist nu.

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

gravatar

Niet zo hard vallen over Ivo Niehe, hoor! Met zo’n verhaal over Nederland zouden we een stuk verder komen. In dat geval kunnen onze nagezaten nog eens lachen. Ben blij dat het in Syrië rustig is geworden, hoewel de bouwers het hiermee niet eens zullen zijn.

Reageer
gravatar

Het zit hem natuurlijk in die kekke hesje.
Kunnen we die ook niet in Nederland invoeren? Of is hij niet in maatje Opstelten te krijgen?

Enne, is die kwast van een Ivo Niehe nou aan het citeren uit zijn recentelijk aangeschafte encyclopedie?
Wat sommige mensen al niet doen voor een beetje aandacht.

Reageer
gravatar

Hé, verdrie: kekke hesjeS natuurlijk.

Bijkomend voordeel, bedenk ik me net, als het floreert dan krijgen we de florijn weer terug; Nl wordt weer Fl.
Geen rijk, maar wel mooi gevulde portemonnee.

gravatar

Wij hebben toch al eeuwen Duitse waarnemers. De eerste kwam uit het voormalige Nassau in Pruisen. Die zwijgzame man beviel het hier zo goed, dat hij zich met zijn familie voorgoed heeft gevestigd.

Bashar al-Assad zou er dus goed aan doen om eventuele Duitse waarnemers zo snel mogelijk naar huis te sturen.

gravatar

Jakob Java heeft gelijk, maar als we niet werken zijn we tenminste aan de buis gekluisterd. Paulus heeft overigens ook gelijk, maar hier mogen nog wel wat meer Duitsers aan toegevoegd worden, want de politiek hier is een klucht, tot vermaak en gezucht.

gravatar

Syrië, officieel de Arabische Republiek Syrië, is een land in het Midden-Oosten. Het grenst in het westen aan de Middellandse Zee, in het noorden aan Turkije, in het oosten en zuidoosten aan Irak, in het zuiden aan Jordanië en in het zuidwesten aan Libanon en Israël. Een deel van Syrië, de Golanhoogvlakte, is door Israël bezet. De Eufraat doorsnijdt het land van noordwest naar zuidoost.

De president van Syrië is Bashar al-Assad, die zijn vader Hafez al-Assad na diens dood in 2000 opvolgde.

De hoofdstad is Damascus. Andere grote steden zijn Aleppo, Homs, Hama en Latakia.

Syrië behoort tot de Arabische Liga maar is geschorst per 16 november 2011[5].

De naam Syrië – waarschijnlijk afgeleid van Assyrië [bron?] – werd van de oudheid tot de Eerste Wereldoorlog gebruikt voor het gebied tussen de hele oostkust van de Middellandse Zee (de Levant) en de Eufraat. Dit Groot-Syrië omvatte dus ook de huidige staten Libanon, Jordanië, Israël, Palestina plus aangrenzende streken in Turkije.

Syrië ligt in de zogenaamde Vruchtbare Halve Maan en kende vele oude beschavingen zoals Mari, Ebla, Ugarit, Amorieten, Hettieten, Babyloniërs en andere.

Syrië werd achtereenvolgens veroverd en bestuurd door de Perzische Achaemeniden, die in de 4e eeuw verslagen werden door Alexander de Grote. Zijn opvolgers, de Seleuciden, regeerden enkele eeuwen. In 63 v. Chr. veroverde de Romeinse keizer Pompeius Syrië. Zij maakten het gebied tot een provincia van hun rijk: Syria.

In de late oudheid bleef het gebied een twistpunt tussen de Romeinen en de Perzische Sassaniden. Antiochië was de traditionele uitvalsbasis van de Romeinse legers in hun veldtochten tegen de Perzen. De Limes Arabicus vormde de grens met de Perzen. Nisibis, nu net over de grens met Turkije gelegen, vormde de belangrijkste grensplaats tussen het Romeinse Rijk en het Perzische rijk.

In de 7e eeuw veroverden de Arabieren het land tijdens de Slag bij de Jarmuk in 636. De Arabische dynastie van de Omajjaden regeerden ruim een eeuw over het Arabische Rijk vanuit Damascus. De Omajjaden bouwden de beroemde Omajjadenmoskee in Damascus. In 749 werden de Omajjaden verslagen door de Abbasiden en verloor Damascus haar belangrijke betekenis. Het centrum van de islamitische macht verschoof naar Mesopotamië.

Het gebied wat nu Syrië is werd in de 11e eeuw veroverd door de Turkse Seltsjoeken, vervolgens door de tot de islam bekeerde Mongolen, de Egyptische Mammelukken en in de zestiende eeuw door de Ottomanen. De Ottomanen zouden blijven regeren tot aan de Eerste Wereldoorlog.

In de Eerste Wereldoorlog veroverden de geallieerden (Fransen en Engelsen), gesteund door Arabische opstandelingen, het gebied. Gedurende een korte tijd was Syrië een onafhankelijk koninkrijk, maar al snel werd het een mandaatgebied van de Fransen die Syrië bezetten en de afsplitsing van Libanon bewerkstelligden. Dit werd overeengekomen op de Conferentie van San Remo. Het Syrische leger werd de genadeklap toegebracht in de Slag bij Maysaloun op 24 juli 1920.

Het oorspronkelijke Franse mandaatgebied Syrië bevatte naast het huidige Libanon, ook de Republiek Hatay, voorheen bekend als de Sandjak van Alexandretta. Dit gebied is de huidige Turkse provincie Hatay. Op dat laatste gebied maakt het huidige Syrië nog altijd aanspraak. De Fransen bleven in Syrië tot 1946.

In 1946 werd Syrië onafhankelijk. Onafhankelijk Syrië werd een republiek die, gesteund door de Sovjet-Unie, toenadering zocht tot andere Arabische landen. Van 1958 tot 1961 vormde Syrië een staatkundige eenheid met Egypte als de Verenigde Arabische Republiek (VAR). In 1961 maakte een militaire coup een einde aan de VAR.

In 1963 kwam de Ba’ath-partij, via een nieuwe staatsgreep, aan de macht in Syrië. In 1967 werd Syrië aangevallen in de Zesdaagse Oorlog tussen een Arabische coalitie en Israël. Syrië verloor de Golanhoogten aan Israël. Aan de politieke instabiliteit kwam een einde toen in 1970 Hafez al-Assad de militaire dictatuur uitriep waarbij hij zichzelf levenslang tot staatshoofd verklaarde. al-Assad behoorde tot een etnische en religieuze minderheid, de Alewieten. Hij bleef dictator tot zijn dood in 2000. Deelname aan de Jom Kipoeroorlog in 1973 en inmenging in de Libanese burgeroorlog (1975-1990) leverden weinig tastbaar resultaat op, maar Syrië bleef wel een machtsfactor in de regio. Het terugkrijgen van de Golanhoogten van Israël, op welke manier dan ook, blijft een hoofddoelstelling van de buitenlandse politiek, naast een oplossing van het Arabisch-Israëlisch conflict en het vergroten van de invloed in Libanon.

Op 2 februari 1982 had een van de zwartste pagina’s van de moderne Syrische geschiedenis plaats in de stad Hama, een bolwerk van de Moslimbroederschap. Deze laatsten waren tegen het seculiere socialistische Ba’athregime. Zij konden rekruteren uit de soennitische meerderheid van de bevolking, terwijl het Syrische Ba’ath regime steunde op een alawitische minderheid van ongeveer 10%. De Moslimbroederschap ging ook gewelddadig te werk. In februari 1982 kon zelfs van een gewapende opstand gesproken worden. President Assad ging de strijd met de Moslimbroederschap aan. Dit leidde tot een opstand, die bloedig de kop werd ingedrukt. Het leger maakte met artillerie en bulldozers een deel van Hama met de grond gelijk. Er werden ongeveer 20.000 mensen gedood. Sindsdien is er geen sprake meer geweest van enige serieuze oppositie.

Na de dood van Hafez in 2000 nam zijn zoon Bashar al-Assad de macht over. Bashar volgde op dat ogenblik een specialisatie tot oogarts in Londen. Oorspronkelijk was zijn oudere broer bestemd om vader Hafez op te volgen maar hij overleed vóór zijn vader bij een auto-ongeluk, onderweg naar het vliegveld. Bashar al-Assad bleef in grote lijnen het beleid van zijn vader voortzetten.

Ten tijde van de Irakoorlog kwamen grote aantallen[bron?] Irakese vluchtelingen naar Syrië om het escalerende sektarische geweld tussen sjiieten en soennieten en het terroristisch verzet tegen het nieuwe regime na de val van Saddam Hoessein te ontvluchten.

In 2011 braken grote protesten in Syrië uit, in navolging van protesten in andere Arabische landen. De overheid trachtte de protesten neer te slaan maar stuitte op verzet van gewapende groeperingen. In november 2011 dreigde de Arabische Liga Syrië met sancties vanwege het hardhandig neerslaan van de protesten. [6] De Turkse regering en de Jordaanse koning maakten kenbaar dat zij willen dat Assad vertrekt.[7][8]. Eind november 2011 verklaarden de Verenigde Naties dat de Syrische regering bij het neerslaan van de opstand misdaden tegen de menselijkheid gepleegd zou hebben

StaatsinrichtingSyrië is volgens de grondwet van 1973 een volksdemocratische en socialistisch georiënteerde eenheidsstaat. De Arabische Republiek Syrië maakt deel uit van de Federatie van Arabische Republieken en van het “Arabisch Vaderland”. Weliswaar zijn vrijheid van meningsuiting, godsdienst en persoonlijke vrijheid in de grondwet gegarandeerd, maar in de praktijk wordt Syrië sterk autocratisch geregeerd. De Syrische geheime dienst (Moeghabarat) wordt alom gevreesd. Men heeft in de grondwet achteraf een clausule ingevoerd die bepaalt dat de president een moslim moet zijn, waarbij een imam moest verklaren dat een alawiet een moslim is. Hafez al-Assad was immers een alawiet.

De belangrijkste politieke partij van Syrië is de Ba’ath-partij (‘Partij van de Arabische Herrijzenis’). De president van de republiek is tevens secretaris-generaal van de Ba’ath-partij. De Ba’ath-partij is een seculiere partij, die zich beroept op de Arabische tradities (islamitische, joodse en christelijke) en de Arabische eenheid. Voorheen streefde de Ba’ath-partij naar een socialistische maatschappij-opbouw.

De Ba’ath-partij, de Arabische Socialistische Partij en andere nationalistische en sociaaldemocratische partijen maken deel uit van een alliantie, het Nationaal Progressief Front (NPF). Het NPF zou de massa verenigen en het Arabische ideaal, een Arabisch vaderland, dichterbij proberen te brengen. De alliantie wordt gedomineerd door de Ba’ath-partij.

De Volksraad, het parlement (of majlis), wordt om de vier jaar gekozen door alle volwassen Syriërs. Tweederde van de zetels gaat automatisch naar de Ba’ath-partij. De andere kandidaten moeten vooraf goedgekeurd worden door de autoriteiten. De volksvergadering telt 250 leden.

Het staatshoofd van Syrië is de president. Sinds 2000 is dit Bashar al-Assad. De president wordt om de zeven jaar gekozen en kon tot 2012 telkens herkozen worden. In dat jaar vond er een grondwetswijziging plaats waardoor er een termijnlimiet van twee keer zeven jaar van kracht werd. Bij het enige referendum over de huidige president en de vijf referenda over de vorige president, vader Hafez al-Assad, waren er geen tegenkandidaten. De president heeft voor een groot deel de uitvoerende macht in handen. Het kabinet werd voorgezeten door een minister-president (Muhammad Naji al-Otari). In het voorjaar van 2011 neemt het kabinet van de minister-president ontslag wegens aanhoudende betogingen voor meer democratie. Bashar al-Assad stelt Adel Safar (oud-minister van landbouw) aan om een nieuwe ministerploeg te presenteren.

Verschillende politici die tegen het regime van Assad in opstand kwamen, zitten om politieke redenen gevangen.

TalenArabisch is de officiële taal en het Syrisch-Arabisch is de meest gesproken taal. Koerdisch wordt veel gesproken in de Koerdische gebieden van Syrië. Veel (hoger) opgeleide Syriërs spreken ook Frans en/of Engels. Onder de Armenen en Turkmenen wordt ook Armeens respectievelijk Turkmeens gesproken.

Voor de opkomst van het Arabisch was Aramees de lingua franca van de regio en deze taal wordt nog steeds gesproken door Arameeërs en Assyriërs. Het Syrisch wordt nog steeds gebruikt in de liturgie van enkele kerken. Bijzonder is ook dat het Westers neo-Aramees nog steeds wordt gesproken in het dorpje Ma’loula en enkele buurdorpjes

Reageer