Als hij een avond vrij heeft gaat Remi het liefst in bad. “Die twee minuten zaligheid tussen gloeiende hitte en bittere kou in, daar heb ik heel wat voor over.”
Vóór hij op dat punt aanbelandt, moet hij heel wat obstakels overwinnen. “Als een gamba het kokende water inglijden is natuurlijk geen pretje, en als een slappe farao in je eigen lauwe vuil drijven krijg ik ook de rillers van. Over rillers gesproken: als je nog langer blijft liggen wordt het beroerd koud in bad. Dan gaan de brandwonden die je in het begin oploopt behoorlijk irriteren. Maar die twee minuten daartussenin: hemels.”
“En als de losgeweekte vellen tegen je lippen aandobberen, ja dat is niet leuk. Maar, daar staan die anderhalf à twee minuten tegenover dat je heeeeeerlijk in bad ligt. Dat je zegt: hier doe ik het voor. En dan weer een half uur geïrriteerd om je heen kijken.”
Remi heeft geprobeerd om slechts die twee minuten in bad te stappen en de rest te laten, maar ook dat ging hem al snel tegenstaan: “Dat is natuurlijk zonde van het water, maar eigenlijk staat vooral die hedonistische opvatting me tegen. Je kunt niet alleen badderen voor het genot, je moet alle fasen meemaken. De ups, de downs, de gierende hitte waarin je denkt dat je sterft en de verlammende kou die je doet verlangen naar het einde.”
Het beeld van de föhn schiet weer te binnen.
Over deodorant gesproken.
Er zijn maar 2 goede: ‘douche’ en ‘bad’.
De rest is plakkerige onzin & geldklopperij.
Waarom bad doen als het douchen kan?
Die Remi ziet er nogal alleentjes op de wereld uit, me dunkt.
Ik heb een tijdje lang hetzelfde gedaan met het eten koken. Totdat mijn vrouw mij luid en duidelijk te kennen gaf dat als ik zo doorging het voor haar allemaal niet meer hoefde.
In de sauna wordt hier grof geld voor betaald.