Je hebt attente mensen, en je hebt de medewerkers van kantoorartikelenbedrijf PapierHier. Het bedrijf, waar jij drie jaar geleden één paperclip gekocht hebt, wil jou per mail alvast een héél mooi 2025 wensen.
“Allereerst danken wij jou natuurlijk voor het vertrouwen dat jij de afgelopen jaren in PapierHier gehad hebt!”, schrijft het bedrijf. “Het was een grote eer om je van allerhande kantoorartikelen te mogen voorzien. En over kantoorartikelen gesproken: met de kortingscode perforator2025 krijg je tot en met 10 januari 15% korting op ALLES!”
Als dat geen knallend begin is van 2025, schrijf het bedrijf ter afsluiting. Tevreden klap je je laptop weer dicht. Die eerste nieuwjaarswens pakken ze je niet meer af.
Kanker.
Waar kom het verraad vandaan? Het is een mantra geworden waarmee ik permanent omringd word en dat me klein maakt via de kleinigheden en waarom ik me steeds verder van de maatschappij moest distantiëren terwijl het een steeds ergere hetze voortbracht, op het detail. Ze zijn aangesloten op de periferie van mijn aura (dat klinkt al verdacht als je het zegt) en dat is bij mij mijn fysiek. Zelf hebben ze niets anders. Ze kunnen zich niet inbeelden wat voor positie ik heb waar ze door mij voortdurend aan herinnerd worden al zonder iets te zeggen, als was het iemand anders. Ze kunnen zich bij zoiets enkel de ellebogen, de afgunst en de haat voorstellen waarmee ze zelf maatschappelijk vooruit gekomen zijn.
Ik ga even tabak halen bij een tankstation, de buurvrouw van mijn moeder komt langs. Ik zag haar man net voor corona bij Albert Heijn heen en weer lopen, hij praatte opstandig tegen iedereen alsof hij ze wilde bekeren, terwijl niet te horen was wat hij zei, het was echt gekanker, een vreselijk geluid. Hij had kanker begreep ik; hij had eindelijk een nieuw doel in zijn leven.
Toen ik op het dorpse, de enige plek daar waar ze een beetje normaal zijn, naar de tabakshop ging moest ik een halfuur wachten omdat ze voor een rolletje drop stond te oreren tegen het roken. Haar man was dood begreep ik. Ik ben er niet meer geweest, en de zaak is gesloten, er stond daar een van de weinige sociale typen.
Die buurvrouw kwam nu direct aan bij het tankstation. Ik was aanvankelijk bij mijn moeder opgevangen toen ik moest vluchten. Haar buren waren altijd al een geniepig soort roddelaar, die me graag de dood van mijn moeder aan zouden rekenen. Ze hadden allerlei klachten met hun gezondheid, het waren fatsoenlijke mensen. Ik kon daarna niet in dat huis blijven, en de etiquette van de woning bepaalt daar dat je alles eruit moet halen om het schoon op te leveren; mensen als ik horen daar eigenlijk niet.
Doorstroming. Mondiaal.