“Wie denk je wel dat je bent?!”, roept de 32-jarige Carlos naar een grote vrouw die voordringt in de snackbar. De vrouw draait zich om en reageert met een vragende blik: “Inderdaad, wie denken we eigenlijk dat we zijn?’’
Verbouwereerd geeft Carlos dit onaangename vraagstuk een vervolg: “Pfoe, daar zeg je me wat. Ik zie mezelf als een ietwat ongeduldige, kale man, maar is dat wel wie ik écht ben? Ben ik daadwerkelijk Carlos of is dat slechts hoe anderen mij noemen?”
De voordringster heeft het antwoord ook niet paraat. “Is wie we zijn de som van hoe anderen ons zien of zit het van binnen? Bestaat er zoiets als ‘een ziel’?”
Carlos kijkt om zich heen. “Is dit een snackbar of denken wij gewoon dat we in een snackbar zijn? Zijn deze muren en deze toonbank wel echt?”
Frietenbakker Joop mengt zich in de discussie. “Is de werkelijkheid niet altijd subjectief? Hoe kan ik nou weten of deze bamischijf die ik waarneem echt is of slechts een schaduw van zijn werkelijkheid?’’
Carlos, de vrouw en Joop komen er niet uit. Wel hebben ze het gevoel dat ze dichterbij een antwoord zijn geraakt. Wie ze zijn, waarom ze zijn en wie ze denken te zijn is helaas nog een te grote vraag voor deze regenachtige weekdag.
Kankerlang staan wachten op mijn kapsalon met kipknots
tijd zat want jij hoeft toch niet naar school vetzak
Ik BEN niet dik!
Ik heb ZWARE BOTTEN!!
Trut!
Mama, Analia noemt me een trut!
vetzak
Ja!!
Mag ik 1 broodje kroket a.u.b?
Ik ben ZPP’er en kijk altijd trouw treinenvideos van Julien. Mag ik dit dan ook zeggen?
Mag ik de groeten aan m’n moeder doen?
Plato heeft toch al eens zoiets geschreven over een dergelijke situatie in een populaire Atheense friettent?
Was dat geen gyros?
Volgens mij zijn ze tegen sluitingstijd nog quasifilosofisch aan het strijden om wie eerste is in de rij die er niet meer is.