Brenda Rice / Shutterstock

Brenda Rice / Shutterstock

Pratende boom gevangen in Japans kort verhaal

“Is dat niet de zon, daar in het oosten?” vraagt de boom. Het is een pratende boom. Pratende bomen zouden in menig verhaal de wenkbrauwen zou doen fronsen, maar het toeval wil dat dit verhaal Japans is. “Verdikkie, als dat de zon niet is, ben ik geen pratende boom”, vervolgt de boom, alsof hij onze gedachten kan lezen. “De rijzende zon zelfs. Rood natuurlijk, want dit is Japan.” In de verte blaft een shiba inu.

Al sinds de Edo-periode staat de boom aan de rand van het nevelwoud. Hij heeft al heel wat meegemaakt in zijn bomenleven. Elke lente heeft hij zijn bloesems in al hun roze glorie laten zien. Hij heeft de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog met zijn eigen bomenogen kunnen zien, net als de razendsnelle modernisering na die wereldoorlog, met al haar contradicties waar in tal van Japanse korte verhalen subtiel naar verwezen wordt.

“Magisch realisme”, legt professor Miyaki uit. De oude sensei is gespecialiseerd in Japanse proza, maar toch houdt de boom er niet van om door een mens in de rede te worden gevallen. “Jullie mensen denken meteen dat jullie alles maar kunnen uitleggen. Maar de natuur is een veel wijzere leermeester.” De boom zou professor Miyaki graag een tik willen uitdelen, maar helaas, hij kan alleen praten en niet bewegen. Alleen de wind kan zijn oude takken in beweging brengen. “Mooi!” roept professor Miyaki uit. “De kracht van passiviteit en zo!”

“Ik kan ook praten!” zegt een schaap. Maar dat is niet waar: hij hoort immers thuis in de Arabische literatuur. De kraanvogel landt op de treinrails, die symbool staat voor de eindigheid. De ochtend gloort roze, en verslindt daarmee de nacht. Daar is Koki-San, de wijze oude messenslijper die zo van gezouten zalm (shiozake) houdt. “Ik ben hier om een onsamenhangend verhaal op te hangen,” zegt de boom. “Dat is goed, boom”, zegt Koki-San. “Maar eerst: nootjes.” Hij pakt een hand nootjes en vertrekt. Wat een rekel, die Koki-San. Drie dagen later brengt de walvis het bericht dat Koki-San is komen te overlijden. Hij is dan elf jaar oud.

Niemand weet dat de geliefde van Koki-San, mejuffrouw Koda, zes eeuwen daarvoor het nevelwoud al heeft bezocht. “Wie is daar?” sprak het bos. “Ik ben mejuffrouw Koda,” antwoordde mejuffrouw Koda naar waarheid. “Ik kom uit de toekomst.” Ze schonk haar laatste flesje yakult uit over het mos. Uit de tranen van het bos werd de kersenbloesem geboren. “Deze is voor jou,” zei het bos. “Bedankt voor de yakult.” De tijger knikte instemmend.

“Jongens, wat heb ik nu aan mijn fiets hangen”, vroeg toen plots de oude professor Miyaki. “Net praatte alleen de boom nog en nu het hele bos. Zullen we proberen het tenminste een beetje consistent te houden? Straks lopen onze lezers weg. Het is in de Reiwa-tijd (de huidige tijd volgens de Japanse kalender, red.) al moeilijk genoeg om op te boksen tegen al die Scandinavische thrillers.” Maar mejuffrouw Koda en het bos luisterden al niet meer, innig als zij verstrengeld waren in een zoete omhelzing.

Koki-San sterft nogmaals, deze keer van verdriet.


Uw reactie telt. Juist nu.

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

gravatar

Om verdere redactionele uitglijders te voorkomen stellen wij voor dat alle schrijfseltjes van de Speld vóór publicatie worden voorgelegd aan het gretige panel van onbezoldigde recensenten.

Uiteraard onder onze deskundige leiding.
Wij zullen daar sl*chts een schappelijke rekening voor indienen.

Reageer
gravatar

Ik ben zojuist na het lezen van deze pretentieuze wartaal gestorven van verdriet om zoveel kul. Het nare hiervan is dat ik nu ook steeds het gekakel fan wijsneuzige bomen hoor, alsof dood zijn an sich nog niet erg genoeg is.

Reageer