Windmolen Bert snapt niet waarom veel mensen zeggen moe en futloos worden van dit weer. Hijzelf krijgt er juist wel energie van.
“Soms heb je van die dagen dat je wiek voor wiek moet zetten, maar op dit soort dagen lijkt het allemaal vanzelf te gaan. Ik vlieg werkelijkwaar! Wiiiiiiiii!“, zegt Bert. “Ik ga van woosh, woosh, woosh, topdaaaaaaaaag!”
Natuurlijk horen we weer alleen van witte, mannelijke windturbines die zich geen enkele rekenschap geven van hun privileges. Woosh, woosh boven op een heuveltje is niet voor iedereen weggelegd! Turbines in luwe gebieden kunnen zich vaak maar één of twee wieken veroorloven en sommigen moeten bijklussen als lantaarnpaal.
Ik verklaar me solidair met de windturbines in ons land. Ik krijg ook energie als ik de wind van voren krijg.
Windmolens hebben doorgaans een naam, zoals “Bovenkruier Bert”.
Windturbines echter nooit. Die hebben een nummer met altijd dezelfde onwaarschijnlijke familienaam “Huishoudens”. Bijvoorbeeld: “200.000 Huishoudens”.
Windmolens- en -turbines kunnen uiteraard niet praten. Maar vooral de turbines maken irritante geluiden als het waait.
Het grootste verschil is dat windmolens als prachtig cultuurgoed worden beschouwd en windturbines als uitzicht verpestende, afzichtelijke gevaarlijke reuzen met een vervelende slagschaduw.
Ik vind dat mijn broer en mijn oom alle gelijk.van de wereld hebben.. En ik kan mijn familie natuurlijk niet negeren.
De sterren blijven daarom dit keer achter slot en grendel.
.