Ze zijn bijna niet meer uit het straatbeeld weg te denken: relschoppers. Qua diversiteit valt het toch nog vies tegen binnen de relbranche. Wordt het misschien tijd voor een quotum?
De rellers vormen een behoorlijk hechte en homogene groep, waar van diversiteit amper sprake is. Want waar zijn de vrouwen als het gaat om ruiten inslaan, auto’s in brand steken en de politie uitschelden voor kankerlijers?
Mannelijke relschoppers geven aan dat ze heus wel met vrouwen samen willen plunderen maar dat die er vaker voor kiezen om de lieve vrede te bewaren door gewoon in alle rust thuis een serie te kijken. Volgens relschopper G. (27) kiezen ze er zelf voor om geen carrière te maken binnen de rel-branche. “Sommigen willen wel part-time rellen, maar dit is een lifestyle, dat kan je niet halfbakken doen.”
Over een quotum is de harde kern niet te spreken, volgens D. (42), die afgelopen week nog eigenhandig een winkelruit insloeg: “We willen geen voortrekkerij, we kijken echt naar inzet en kwaliteit, je moet het wel echt willen.” Een jongen met een brandende molotovcocktail in zijn hand vult gehaast aan: “Er zijn wel wat vrouwen bij hoor, maar om bij de top te horen moet je keihard zijn en niet bang voor een splintertje als je een piano kapot schopt of je lullig voelen omdat je de winkel van een oude dame hebt geplunderd. Er is geen ruimte voor emoties.”
838608
Ik vind dat stereotypes hier zeker wel een rol spelen. Als een man een politieauto in de fik steekt is het ‘rellen’ en ‘schoppen tegen de gevestigde orde’, maar als ik (vrouw) het doe, ben ik ‘hysterisch’ en heb ik ‘borderline’.
Als vrouwelijke relschopper ben je tegen zoveel meer aan het vechten dan alleen hetgeen waar de rel om gaat. 🙁
Ik vind twee procent wel een leuk vrouwenquotum om mee te beginnen.