Het begon op een festival. Daar zag Elisa een hoelahoep in het gras liggen. Vrolijk pakte ze de hoepel van de grond en plaatste hem in haar middel. Ze gaf er een flinke zwaai aan. Ahh ik voel me weer even kind, dacht ze één hele seconde lang. Tot ze besefte dat ze niet echt van het spelen kon genieten, omdat haar kin in zekere zin ook rondjes draaide. En waarom kwam die to-do-list telkens langs? Ze was toch aan het hoelahoepen?
Niet aan denken. Focus op het plezier. Echt weer lekker even kind zijn, zwiepte Elisa stug verder. Als ik hoelahoep hoef ik tenminste niet aan dingen te denken als deadlines, wereldproblematiek, mijn kin, mijn belachelijke huur, erge dingen in de wereld, die kin dus, het kopen van een cadeautje, oorlog, jezus wat een kin heb ik toch, m’n pyjama wassen, mijn moeder bellen, m’n postvak-in uitmesten, m’n ov-chipkaart opladen, zou mijn kin extra opvallen door het hoelahoepen, kinderen met honger en die dure crème waarmee ik mijn kin moet insmeren.
Elisa legt de hoelahoep weer op het gras. Tijd om het op het klimrek te proberen.
Strez: een soort spanning.