Omstreeks twee jaar na de eerste grote corona-uitbraken in Nederland reflecteren Mark Rutte en Hugo de Jonge nog éénmaal op de crisis. Beide heren spreken van een enerverende periode die ze – in de woorden van De Jonge – niet hadden willen missen. Ze kunnen zich echter niet herinneren wie van de twee nou precies begon met liegen.
“Ik dacht toch echt jij Mark, met dat verhaal rondom Pieter”, grapt De Jonge. “Ohja, ja, ja, ja, ja, ja, ja, ja”, lacht Mark terug. “God ja dat verhaal met Pieter. Maar die deal van jou was misschien wel eerder hoor, was dat niet eerder Huug?” vraagt hij. De Jonge denkt even na en vervolgt: “Hebben we het dan over de appjes of het lekken van de appjes?”
Ondanks de ietwat vervaagde herinneringen zijn de bewindslieden blij dat ze nog steeds op het hoogste niveau politiek actief zijn. “Je moet er natuurlijk niet aan denken dat een opeenstapeling van leugens, kwijtgeraakte bonnetjes en geen actieve herinneringen politieke consequenties zouden hebben”, zegt Rutte. “Inderdaad”, vult De Jonge hem aan. “Dit is het mooiste vak dat er is. Het enige jammere is dat de burgers er zo weinig vertrouwen in hebben.”
De FEITEN zijn een belangrijk goed!!
Ja, en de WAARHEID!!
Hoe dan ook. Er zijn nu belangrijkere zaken. Op naar de NATO top!
Ik heb er geen actieve herinnering aan. Het enige wat ik me kan herinneren is dat ik van Mark Rutte die de deal met Sywert erdoor moest drukken.
Wie er nou precies begon met liegen?
Kaïn!
Niks hoor. Het was de slang in de appelboom.
Ik denk dat het jullie beider god was, die het eerste loog.
Het zijn de valse profeten die mythes en dogma’s verkopen.
Zó, de meisjes toch maar niet op school in Afghanistan.
Volgens plan.
Ala hakkenbar.
Je hoeft er inderdaad bijzonder weinig voor te kunnen.