Een Nederlandse sporter heeft gisteren een bijna-win ervaring gehad in het Braziliaanse Rio de Janeiro. “Ik kreeg opeens een euforisch gevoel, heel beangstigend.”
De beduusde man weet nog precies hoe het was: “Mijn hart sloeg in mijn keel, alles leek in slow motion te gaan. Krantenkoppen flitsen aan me voorbij. Het was alsof ik buiten mijn eigen lichaam trad; van boven zag ik mezelf naast Henry Schut zitten. Ik voelde het warme kwijl van Edith Bosch al in mijn nek. Heel onwerkelijk. En heel smerig. Ik werd gevangen in een wit licht, alles vertraagde, vooral ik, en toen ben ik alsnog door zes mensen voorbij gelopen. Jammer!”
Volgens omstanders viel het wel mee.
Hij kijkt teveel naar de deelnemende vrouwen.
ik had gedroomd dat ik tegen de liezen van Dafne Schippers schopte. Dat is gelukkig niet gebeurd!
Natte droom?
Waarschijnlijk heeft deze loper onbewust het ruimte-tijd continuüm opgerekt en/of zich tussen de verschillende lagen begeven. Heet hij toevallig Higgs?
http://www.newscientist.nl/nieuws/wij-leven-in-drie-parallelle-werelden-tegelijk/
Nee, gewoon Boson
Dick Swaab heeft er vast een rationele verklaring voor. Allemaal chemie!
Dick S. is één en al brein, daarin is geen plaats voor irrationaliteit en emoties. Hij schenkt zijn hersens aan ‘de wetenschap’ (weliswaar pas ná zijn dood), dat wordt dan aangewend om alle Kabinets- en Tweede Kamerleden een meetbaar IQ te verschaffen.
Yuri, hou eens op met steeds weer in de krant te staan!
Quote: ‘Ik werd gevangen in een wit licht, alles vertraagde’. Is de Nederlandse sporter nog in leven?
Deze sporter had een buitenzintuiglijke waarneming van eeuwige rust van gene zijde maar werd -daardoor- uit het deelnemersveld geslagen. Hij is nu als de dood dat hij bij Henri Schut verantwoording moet afleggen voor de liesblessure van Daphne Schippers.
‘Dan komt het wel heel dichtbij ja’.
Misschien moeten deze bijna slachtoffers tegen zichzelf beschermd worden. Door ze bijna te laten starten, of nog beter (goedkoper), ze bijna uit te zenden.
Ik ga nog wel gewoon. Iemand moet er toch bobo zijn!
Bram van Bokhoven