Twee miljoen jaar oude botten opgegraven van gedomesticeerd watje

In een grot in Tanzania hebben archeologen van de Universiteit Leiden de resten gevonden van een gedomesticeerd watje. De manachtige leefde ongeveer twee miljoen jaar geleden.  Volgens de onderzoekers die de botten hebben bestudeerd, blijkt dat de oerman een natte krant was. 

Wat voor wezen het precies was, is volstrekt duidelijk. De homo domesticus had een ingevallen borstkas, wat erop duidt dat hij geregeld voorovergebogen paddenstoelenrisotto aan het koken was. Volgens archeologe Fenneke Willems wijst DNA-onderzoek uit dat de man al veel eerder gedomesticeerd was dan tot nu toe gedacht.

“Uit de stand van zijn middenvoetbeentje blijkt dat hij zich kaarsrecht en met samengeknepen billen voortbewoog,” zegt Willems. “Hij ging door het leven met een aapachtig bekken en zal hebben gewaggeld als een eend. Het is aannemelijk dat hij amper buiten kwam en zich volledig heeft gericht op grothoudelijke taken zoals spelonklappen en stalagmieten boenen.”

De onderzoekers vermoeden dat de homo domesticus erg in contact stond met zijn emoties. “Dat blijkt niet alleen uit de zoutsporen die zijn aangetroffen rond de oogkassen, maar ook uit de muurschilderingen die we in de grot hebben gevonden. Daarop zijn lieflijke familietaferelen te zien die erop wijzen dat hij vaak alleen thuis was en ontroerd raakte door spelende konijntjes.”

De ontdekking sluit aan bij andere vondsten die de afgelopen jaren zijn gedaan. Begin 2014 werd ten noorden van Johannesburg al een hoektand opgegraven van een loser. Willems: “Nu we voor het eerst een volledig skelet van een goed geconserveerde softie hebben gevonden, kunnen we eindelijk bevestigen wat we al langer vermoedden: de prehistorische man was een zachtgekookt ei.”