Lol heeft een veelzijdige geschiedenis, zo onderstreept Drs. Evergem, Vlaams wetenschappelijk medewerker van het onderzoeksbureau ‘Taal enzo.’, in een recent gepubliceerd kort essay waarin hij ingaat op het levendig verleden van het woordje ‘lol’. Aanleiding voor het schrift was de huidige opkomst van een nieuwe internationale internetvariant van de drie letters LOL, in de betekenis van ‘Laughing Out Loud’. Een term die veel binnen de internetgemeenschap wordt gebezigd om een overtreffende trap van pret kenbaar te maken.
De tekst begint eenvoudig met de uiteenzetting van de etymologische wortel van het woordje ‘lol’, dat pas in 1897, toen het Europese continent al richting Eerste Wereldoorlog aan het rennen was, zijn huidige betekenis van ‘pret’ kreeg. (‘Pret’ kent zoals wij allen weten een veel langere geschiedenis en doet al rond 1600 zijn intrede.) Interessant is vooral de oorsprong van ‘lol’ in ‘lollen’, dat via ‘lullen’ (in de klassieke betekenis van ‘neuriën’) naar ‘lallare’ (Latijns voor ‘in slaap zingen’, inderdaad verwant met ‘lallen’, dat vaak uit de slaap houdt) teruggaat naar het Griekse ‘laleo’, wat ‘ik praat’ betekent. Dit perspectief opent de deur naar een meer Dionysisch begrip van taal, waarin ‘pret’ in de vorm van ‘lol’ en reflectie in de vorm van ‘taal’ samengaan.
Evergem eindigt zijn essay dan ook met een uitgebreide politieke cultuuranalyse van Nietzschiaanse snit, waarin hij de filosofische, stille lach van het onzegbare terugkoppelt naar de huidige ‘afkorting’ LOL. ‘Het zwijgende Zijn lacht zijn digitale lach in het binaire web van de spin der rede. In een flikkerend beeldscherm doorbreekt zij de dictatoriale macht van de identificerende betekenis en opent de deur voor de eindeloze, allegorische proliferatie in een steekspel van teken en betekenis. Tegen de rancuneuze propagering van de Nederlandse/Vlaamse identiteit van Wilders en Dewinter, kunnen we in de taal der wereldburgers zeggen: Heb lol! Ha Ha Ha!’
lol+lol=hihi
test
Lul=lol. Wij hadden veel lul=lol… lang leven de lul=lol… lulbroek=lolbroek. Lollig=lullig. Lolly=lully en likken maar!
1588 > lol = eentonig gezang
vanaf 1897 > lol = pret – afkomst: lollen = zingen
zie ook: lallen en lullen
Drs. Evergem vergat nog wat laterale informatie:
– Ella Fitzgerald en Sjef van Oekel: “O there’s a lull in my life”
– Frank Sinatra: “A lullaby of Broadway”
L.O.L. is een getemperde variatie op het Amerikaanse (dus tamelijk hysterische) “For crying out loud” Wellicht dienstig om dat hier nog even te memoreren. Overigens alle lof voor deze (Belgische nog wel) doctorandus. Volgens de B.I.N. (Belgische Intelligentie Norm) zou deze bescheiden academicus probleemloos op dit onderwerp kunnen promoveren. Als promotor raad ik aan: de transfervrije Diederik Stapel (want: gereduceerd uurtarief)
…Verrek Carotte … in Oranje tenu … lol …
Dat noem ik nou nog eens liefdevol of is het lollig?
Ach! Naar nu blijkt, heb ik het almaar verkeerd begrepen. Tot op heeden vertaalde ik de letters l.o.l. telkenmale als: ‘Lots Of Love’ Voelde mij derhalve nogal vaak gestreeld in mijn bescheiden ego.
lol