Sport. Wat zijn de spelregels?

Sport is niet leuk om naar te kijken als je de regels niet kent. Wij leggen het daarom nog een keer uit.

Sport is een spel met twee teams die gedurende 21 etappes in de zaal of op kunstgras tegen elkaar strijden. Het doel is om zoveel mogelijk terreinwinst te boeken, zodat je batter in positie komt om een zesje te maken. Bij drie uit sta je buitenspel en is de tegenstander aan de beurt.

Een team bestaat uit drie tot acht spelers, ingedeeld op gewicht. Als de achterste schaatser beide voeten tegelijkertijd van de grond heeft, gaat het punt direct naar de tegenstander. Maar alleen als die in de eerste helft rood heeft gekregen. Uitdoelpunten tellen dubbel.

Het is bij sport niet toegestaan om een schietfout te maken. Dit wordt bestraft met een vrije strafcorner. De tegenstander krijgt dan zes pogingen om vanaf het andere vak de steen in de cirkel te slingeren. Rokeren mag alleen als het hele team over de middellijn is. Als je kan, moet je je paard slaan. Met een polsstok, op de maat van de muziek.

Bij een vals einde moet je libero met een rode lantaarn in zijn hand beginnen bij de baseline. Daarvoor krijg je punten aftrek op je moeilijkheidsgraad. Sport is en blijft een jurysport. Tenzij je een ringloze homerun maakt.

Degene die als eerste over de finish komt, wordt tweede in de eindstand en vierde op de ploegenachtervolging. Als je staat, win je goud.