Ben jij vaak te laat? Dan ben jij waarschijnlijk een asociale lul!

Onderzoekers spreken van compleet nieuw inzicht

Ben jij vaak te laat? Dan is de kans groot dat jij een asociale lul bent! Onderzoekers van de universiteit van Ohio hebben namelijk ontdekt dat laatkomers bovengemiddeld asociaal zijn en dit combineren met het zijn van een lul.

Bert Bokhoven, een van de onderzoekers in Ohio, spreekt van een compleet nieuw inzicht: “We dichten vaak positieve kwaliteiten toe aan mensen die laat komen. Ze zouden creatiever, gezelliger en zelfs slimmer zijn dan mensen op wie je gewoon kunt rekenen. In werkelijkheid blijken het dus asociale lullen. Ik had dat vermoeden al langer, ik ben blij dat dat nu bewezen is.”

Bokhoven krijgt bijval van zijn collega Rinus Conijn, die halverwege het interview aan komt kakken: “Sorry dat ik zo laat ben, maar je hebt werkpaarden en luxepaarden he, haha.” Hij knipoogt. “Binnenkort komen we trouwens met een studie waarin we de intelligentie van mensen met een opgeruimd bureau onderzoeken. Een dezer weken gaan we het document met de onderzoeksaanvraag indienen. Dat ding moet hier nog ergens liggen.”


Uw reactie telt. Juist nu.

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

gravatar

Ach, eindelijk toch weer eens die geweldige omnideskundige prof. dr. ir. Bert Bokhoven (tevens begenadigd trendlistener) aan het woord hier!! Dat zou de redactie eens wat vaker dienen te doen want wat een eruditie van de scherpe geest van die Bokhoven. En hij is altijd gewoon op tijd, zoals een geniaal persoon ook hoort te zijn!! Hulde, driewerf hulde!!!

Reageer
gravatar

Dat hangt er vanaf of “lul” letterlijk of figuurlijk wordt geduid. Een letterlijke lul is de penis die hetzij voor urineren, onaneren, recreëren of procreëren wordt gebruikt; een figuurlijke lul is iemand (van mannelijke kunne) die zijn omgeving teistert met sociaal/maatschappelijk onaangepast gedrag. “Asociaal” is in ieder geval een negatief waardeoordeel m.b.t. sociaal/maatschappelijk ongewenst gedrag. In die zin heeft Carotte dus gelijk. Hij/zij gebruikt alleen minder woorden dan ik.