“Voor de eerste dagen van WOIII had ik kokosmakronen ingeslagen. Mijn favorieten. Die waren het eerste op.” Francien opent een lege verhuisdoos, waar ze met grote letters ‘NOODPAKKET’ op had geschreven. Ze zette snel na de oproep van Rutte een pakket in elkaar, maar heeft de inhoud ervan inmiddels weer leeggegeten.
“De groente in blik werden op een luie zondag de basis van een salade. Niet te vreten natuurlijk, maar het regende en ik wilde niet naar buiten. Verder had ik een fles wijn, voor als het me tijdens de apocalyps allemaal even te veel zou worden. Die ging leeg na het kerstdiner.” Ze lacht. “Dus die heb ik nuttig gebruikt. De dag erna had ik wel een enorme kater natuurlijk, dus daar gingen de flessen water. Ik ben iemand die dat gewoon veel lekkerder vindt dan dat chloorspul uit de kraan.”
Ook onderdelen van het pakket die ze niet kon opeten, zitten niet meer in de doos. “De cash die ik uit de pinautomaat had gehaald, is de afgelopen weken naar de schoonmaakster gegaan. Heel handig dat ik dat al in huis had. De extra deken ligt op de bank, dus die heb ik nog, maar je moet er maar net aan denken om die weer in te pakken als de Russen komen.”
“Ah, kijk!” Francien reikt naar de bodem van de doos. “Die noodradio, die zit er nog in. Zonder batterijen, dat wel. Die zitten nu in mijn lichtsnoer.”