Ajax heeft interesse getoond in Gerónimo Rulli, de dertigjarige doelman van het Spaanse Villarreal. Trainer Alfred Schreuder bevestigt dat de club werk maakt van zijn komst, maar verwacht niet dat hij snel inzetbaar is: “We willen hem eerst een jaar of negen laten rijpen.”
“Het is een goede keeper, zeker, maar ons beleid bij Ajax is dat keepers zich in de diepe winter van hun carrière moeten bevinden voor we ze een kans in de basis geven”, vervolgt Schreuder. “Kijk naar Stekelenburg en Pasveer: die stonden op hun 38e heerlijk te keepen. Rulli heeft misschien nog een jaartje extra nodig om zich de Nederlandse stijl van meevoetballen eigen te maken, dus verwacht ik dat hij er in 2032 pas staat. Voor de korte termijn zoeken we daarom ook naar alternatieven in een passende leeftijdscategorie, zoals Boy Waterman of Gianluigi Buffon.”
Die Hans van Breukelen kan wel goed een balletje vangen.
Humor ligt meestal op het vlak van de zelftoegeeflijkheid aan de domme dingen van een kind te zijn of de imbeciel te spelen, gericht tegen de autoriteit van een ouderlijk iemand, die nergens meer te zien is; dat is de gevaarlijke kant. Om je voor schut te zetten. Zo zijn ze ook met de meester die zich niet wil verootmoedigen. Een nog gevaarlijker kant van deze humor die zich tegen je verzet is de variant betutteling, waarmee degenen die een of andere autoriteit hebben zich uit schaamte voordoen als je gelijke op het niveau van een kind dat moet leren plassen. Dit is de hele clou van de waanzin. De grapjes spelen zich meest af op het vlak van de preseksuele volwassenheid, en zijn een gesanctioneerde verplichting geworden. De wettelijke infantilisering is voor een belangrijk deel ontstaan naar de kindvolkeren, die na de dekolonisering helaas door onze landen geadopteerd moesten worden, die niet genoeg snoep krijgen. Immers wat voor ons als kinderlijke debiliteit gold is voor hen bloedige ernst. Deze factoren samen hebben van onze cultuur een krankzinnigengesticht gemaakt dat draait om de sport.
Aan de andere kant kan men wijzen op landen waar sport een obsessie werd en de betekenis van de geest werd onderdrukt. Het is gemakkelijk in te zien waartoe een dergelijke onevenwichtigheid kan leiden. In zo’n samenleving zullen degenen die spreken over geestelijke gezondheid beschuldigd worden van hypocrisie. We kunnen erop wijzen hoe verheven kennis en ware dienstbaarheid aan het algemeen welzijn de basis leggen voor de gezondheid van de geest.