Het is half elf als de telefoon gaat. “Hee Sjaak, we hebben een nieuwe trainer nodig. Japie is pleite”, klinkt het aan de andere kant van de lijn. Jaap Stam heeft zojuist intern bekendgemaakt dat hij opstapt als trainer van Feyenoord. In het kantoor van Sjaak Troost ketst een zucht af op een hagelwitte muur die slechts bedekt wordt door een teamfoto van Feyenoord uit het kampioensjaar 2016/2017. Troost weet: dit gaat een helse klus worden. Wie is er nu nog zo gek om in dit project te stappen? Een krankzinnige zoektocht over de hele wereld volgt. Er zijn weinig mensen in de voetballerij die in de 48 uur na dit halve minuut durende telefoontje geen bericht of bezoek van Sjaak hebben gehad. Een reconstructie.
Hij had zich ingesteld op een paar kalme laatste maanden. Rustig toewerken naar het einde van zijn contract dat eind januari 2020 afloopt. En dan lekker even niets. Sjaak Troost moet echter nog een keer aan de bak. En hoe. Door zijn jarenlange ervaring puilt zijn adressenboekje inmiddels uit. Onder een groen stickertje op pagina 36 prijkt de naam van Rob Jansen, de eerste van vele haltes in de zoektocht naar een geschikte trainer voor Feyenoord.
“Heb je nog een Ecuadoriaanse centrale verdediger die we voor de groep kunnen zetten, Rob?” Die heeft Rob niet. Wel een 15-jarig toptalent uit Amsterdam. Maar om nou een Amsterdammer voor te dragen, daar gaat de directie nooit mee akkoord. Voordat Sjaak Schiphol bereikt, rijdt hij nog even langs het graf van Fritz Korbach. Zou hij heel misschien dan toch? Maar nee. Er zit niets anders op dan het vliegtuig pakken naar Australië. Even langs bij Gertjan. Natuurlijk, die heeft nog een contract, maar wie weet.
Gertjan Verbeek zegt helaas gelukkig te zijn bij zijn club. En hij wil zich aan zijn contract houden. En nee, hij heeft zo 1, 2, 3 geen naam paraat. Zonder een oog dicht gedaan te hebben stapt de technisch directeur van Feyenoord weer in het vliegtuig. ‘Ik moet wat clubiconen bellen. Jongens van de club, cultuurbewakers’, denkt hij bij zichzelf. Hij komt moeilijk uit zijn woorden als hij belt met Jean-Paul van Gastel en Dirk Kuyt. In al zijn slaperigheid noemt hij laatstgenoemde ‘Messias’. Zijn vrouw, die met hem mee is gevlogen, weet net op tijd zijn telefoon uit te drukken voor hij echt domme dingen gaat doen. “Ruud Gullit? Doe normaal. Probeer wat te slapen”, fluistert ze Sjaak toe. Maar hij doet geen oog dicht. Gezichten, namen, mascottes flitsen in gedachten voorbij. Hij zit op een volledig dood spoor.
Dan is er plots goed nieuws. Don Leo heeft een mailtje gestuurd. Sjaak mag op audiëntie komen. Op het vliegveld staat een geblindeerde auto voor hem klaar. Hij wordt naar een onbekende locatie gebracht die hij alleen nog zou kunnen herkennen aan de schier ondoordringbare deken van rook die er hangt. Don Leo schuift een map naar Sjaak toe. “Take it or leave it”, bromt hij in steenkolenengels. Even bladert Sjaak door de map, maar na de tweede bladzijde weet hij genoeg. “Hier kan ik niet aan beginnen Leo.”
We zijn inmiddels bijna twee dagen verder en er is nog geen enkele optie concreet. ‘Wie kan er met de perfecte naam op de proppen komen? Misschien juist iemand die ons haat. ‘Ja natuurlijk, Sjakie!’ Inmiddels mompelt Troost hardop. Met een pet en een zonnebril op rijdt hij naar de Toekomst, waar hij zo’n twintig minuten praat met Sjaak Swart. Die heeft het vooral over De Graafschap, de geweldige jeugdopleiding van Ajax en Johan Cruyff (‘Eigenlijk was ik veel beter’), maar er valt geen enkele naam die interessant is voor de Rotterdamse Sjaak.
Toch maar weer over de grens zoeken. ‘Wacht eens, misschien kan die Mexicaan die laatst is weggestuurd bij Roda JC ook wel een opstelling maken’, gloort er hoop aan de horizon. Het telefoonnummer van de Mexicaan blijkt echter niet te bestaan. Maar door de link met Roda JC komt Sjaak wel op een nieuw idee. Want welke Roda-fan in hart en nieren is een man van de wereld, iemand die zijn talen spreekt, iemand met mensenkennis en verstand van zaken op vrijwel alle fronten? Juist: Frans Timmermans. Maar zelfs hij vindt dat Troost met een kansloze missie bezig is.
“Geef het nou maar gewoon op Sjaak”, is het nuttigste advies dat hij van Timmermans krijgt. Maar Sjaak geeft niet op. Nooit. Dus volgen er nog gesprekken met Diego Maradona, Theo Lucius, Piet de Visser, Zinédine Zidane, Shane Kluivert, toch nog een keer wijlen Fritz Korbach, Zlatan Ibrahimovic, Sjeng Schalken, Yolanthe Cabau en Kim Jong-Un. Niemand kan de arme Sjaak verder helpen. Hij heeft al ruim veertig uur niet meer geslapen. De wallen onder zijn ogen spelen tikkertje met zijn schoenveters.
Dan rinkelt zijn telefoon voor een laatste maal vandaag. “Hallo? Ja Dick. Natuurlijk Dick. Is goed Dick. Joe.”
Advocaatje interim.
hadden ze geen rechtzaak waar ze een advocaat voor nodig hadden?
wat boel letters
Mee tooo!
Joe?
Zoals in joehoe?
Dan snap ik wel waarom Jaap de Stam aan Maarten heeft gegeven. Die wilde liever niet de Sjaak zijn.
Dat is Dick nu.