De prijs van de dagelijkse boodschappen blijft al tijden stijgen, blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Toch weerhoudt dat de meeste Nederlanders niet om bijna dagelijks naar de supermarkt te gaan om boodschappen te doen. Maar heeft dit eigenlijk wel zin als je het vervolgens toch weer allemaal opeet?
“Het is vrij schokkend om te zien hoe kort de weg kan zijn van schap naar hap”, vertelt hoogleraar Economie & Management Menno De Wit. Hij deed jarenlang onderzoek naar consumentengedrag. “Ik heb voorbeelden voorbij zien komen van mensen die een broodje kochten, en het letterlijk nog geen drie stappen buiten de supermarkt al in hun mond propten. Alsof je een nieuwe auto koopt en ’m bij het wegrijden van de dealer zo in de sloot parkeert.”
Ook niet-eetbare producten hebben volgens De Wit maar zelden een lange levensloop. Hij vertelt: “Schriften worden volgekrast, keukenpapier wordt afgescheurd, vaatwastabletten worden zonder blikken of blozen zo hup de vaatwasser in gemieterd. Ik denk echt steeds vaker bij mezelf: waar zijn we met z’n allen toch in godsnaam mee bezig?”
Ook supermarktmanager Karin van Soest bevestigt het verontrustende patroon. “We zien inderdaad veel klanten die wekelijks, en soms zelfs bijna dagelijks dezelfde producten aanschaffen”, verklaart ze. Volgens De Wit onderschrijft dit het zinloze karakter van de moderne consument. Er is volgens hem wel één uitzondering op de regel: “Gele alioli-bakjes. Die worden gek genoeg vaak nog jaren na aankoop in koelkasten teruggevonden.”
