Het vertrouwen in de politiek was in de Raad van State nooit zo laag als nu. Maar liefst 78% van het adviesorgaan voelt zich niet gehoord door de politiek. Onder de raadsleden heerst het gevoel dat Den Haag geen flauw benul heeft welke zorgen er leven onder hen, en er is weinig vertrouwen dat het huidige kabinet wél iets gaat doen om die zorgen aan te pakken.
“Ik ben opgegroeid met het idee dat de politiek zijn oor te luister legt bij de Raad van State en een vinger aan de pols houdt over thema’s die er hier echt toe doen”, vertelt raadslid Hanna Sevenster. “Maar daar merk ik al heel lang niks meer van. We proberen ons wel te laten horen, maar de hoge heren in Den Haag doen alsof we niet bestaan. We voelen ons een roepende in de woestijn.”
“We kunnen wel aangeven dat we vinden dat klimaatafspraken beter nageleefd moeten worden, het geen zin heeft om maar constant voor de bühne strengere straffen te willen doorvoeren in de wetgeving, een noodwet voor asiel volslagen ridicuul is en er in het algemeen veel beter gekeken moet worden naar de uitvoerbaarheid van plannen, toetsing aan de Grondwet en wetenschappelijke onderbouwing”, vult Ben Vermeulen, ook lid van de Raad van State, aan. “Maar als de plucheplakkers in Den Haag gewoon de andere kant opkijken, dan wordt het erg lastig om een band op te bouwen met de beleidsbepalers van dit land. De thema’s die wij echt belangrijk vinden, worden gewoonweg genegeerd, onze stem wordt niet of nauwelijks gehoord. Er is momenteel een enorme kloof tussen de hoogste algemene bestuursrechter en de politiek.”
De zorgen zijn niet nieuw. Volgens veel departementen van de Raad van State worden ze al ruim vijftien jaar niet serieus genomen door de zittende kabinetten. Vice-president Thom de Graaff: “Hoeveel VVD-ministers we wel niet hebben gewaarschuwd dat het onderbuikprogramma dat ze wilden afdraaien niet verstandig was of zelfs indruiste tegen de wet, om vervolgens te constateren dat ze toch gewoon doorgingen met hun plannen. Als ik dan die interviews met de huidige partijleider Dilan Yeşilgöz kijk, zakt de moed me echt in de schoenen. Soms denk ik weleens: wat doe ik hier nog? In de Raad van State, maar ook überhaupt in Nederland.”