Met lood in de schoenen schuifelt Mariëlle Paul door de woonkamer. Ze kijkt nog een keer naar het rapport dat ze in haar hand heeft en slaakt een diepe zucht. “Het is niet fraai allemaal”, mompelt ze in zichzelf. De minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs ziet er huizenhoog tegenop dat ze met deze gruwel van een tussentijdse beoordeling naar haar familie moet toestappen.
“Ik heb het tot nog toe aardig onder het tapijt kunnen schuiven dat de onderwijsprestaties wat te wensen over laten. Als iemand dan vroeg hoe het ging, zei ik ‘best’ en sneed snel een ander onderwerp aan. Maar nu ontkom ik er niet aan dat ze gaan weten hoe het echt gaat”, legt de VVD-politica uit. “Ik kan er zelf al nauwelijks naar kijken, allemaal hele dikke onvoldoendes. Dit gaat de familie niet leuk vinden.”
Toch denkt Paul dat het niet helemaal als een verrassing zal komen. “Zij zien natuurlijk ook wel dat het bedroevend gesteld is met lees- en rekenvaardigheid van onze scholieren. Dat is dan toch een teken aan de wand dat het misschien allemaal niet zo loopt als het zou moeten. Ik had gehoopt nog in ieder geval één positief resultaat te kunnen laten zien om de gemoederen meteen wat tot bedaren te brengen. Maar zelfs dat is niet gelukt. Ik denk dat ik hier geen euro voor zal krijgen.”
