Een man in een bureaustoel hoort dat er weer veel over de ‘hardwerkende Nederlander’ gesproken wordt. Het is tenslotte verkiezingstijd. Maar wie is die hardwerkende Nederlander eigenlijk?
De man heeft wel een aantal associaties bij die noeste landgenoot, de hardwerkende Nederlander. “Een garnalenvisser, een vuurwerker, een expeditieknecht”, somt de man vanuit zijn comfortabele bureaustoel op. “Al moet ik daar eerlijk bij zeggen dat ik niet precies weet wat een expeditieknecht doet. Verder komt mij een man voor de geest die grote keien draagt ten behoeve van de aanleg van de Afsluitdijk, een turfsteker en een mijnwerker.”
De man zet de rugleuning van zijn bureaustoel wat lager en filosofeert verder. “Toch denk ik dat mensen die spreken over de ‘hardwerkende Nederlander’ iemand anders bedoelen. Ga maar na: Afsluitdijk is al af, turfsteken is al zeker een eeuw geen belangrijke economische activiteit meer en de laatste mijnen in Limburg zijn in 1974 dicht gegaan.”
Plots bekruipt de man in de bureaustoel een akelig vermoeden. “Volgens mij hebben ze het over mij.”
