Koning Willem-Alexander stond tijdens zijn troonrede vanmiddag uitgebreid stil bij de grote onzekerheid die in het land leeft onder supporters en spelers van Ajax.
“Leden van de Staten-Generaal, we leven in tijden van tegenstrijdigheden, grote onzekerheid en een belachelijk uitgavenpatroon van een Duitse technisch directeur die zichzelf nog nergens bewezen heeft.” opende de vorst zijn speech. “En dat aan de vooravond van De Klassieker.”
“Ik snap heel goed dat er mensen zijn in Nederland die denken: ‘Fok jou Maurice, toon eens wat ballen. Tyf anders maar op als je er geen zin in hebt. Dit lijkt nergens op klootzak. Dit is allemaal jouw schuld, jij bent de trainer. Zet dat zooitje ongeregeld nou eens neer, verdomme. Mijn nichtje van vier is een betere Eredivisietrainer dan jij, achterlijke eikel. Devyne Rensch? De koning kan wel janken.’ Dat is allemaal heel begrijpelijk, wij zijn ook gewoon mensen van vlees en bloed.”
“Nederland leeft in grote onzekerheid over het ontbreken van een echte rechtsbuiten. Toch moeten we houvast ontlenen aan de manier waarop ons land in het verleden heeft bewezen om tegenslagen om te zetten in wederopbouw en een uitgebalanceerde selectie.”
“Ook leeft er onzekerheid bij spelers en staf. Onduidelijkheid over de spelprincipes, ook. ‘Heb ik volgende week nog wel een basisplaats? Wordt mijn baan straks afgepakt door een tweederangs speler uit de derde Noorse divisie?’ Dat soort vragen leeft bij veel jongens in de selectie. Maar ook de supporters zijn niet gevrijwaard van onzekerheden. ‘Kunnen we de begroting voor volgend jaar wel rond krijgen?’ ‘Waarom krijgt Silvano Vos geen kans?’”
“Het is heel begrijpelijk dat u met vragen zit als: wie staat hier nou precies aan het roer? Is er nog wel perspectief voor mijn club? Kunnen we met deze selectie wel Europa in? Ik deel die zorgen met u. Maar ik wil u ook meegeven: houd hoop. Er is altijd kans op een nieuwe trainer, op fatsoenlijk beleid. Zolang we er maar in blijven geloven, en elkaar steunen in deze moeilijke tijden.”
“Leden van de Staten-Generaal, tezamen zullen wij werken voor het heil van ons prachtige land. Ik wens u veel wijsheden toe, alsmede de kracht van God en Zijn zegen. En dan rest mij niets meer te zeggen dan: helemaal niets, helemaal niets, he-le-maal niets in Amsterdam.”