“Ben je bang voor je vader en moeder?”, vraagt basisschoolleerling Anja aan de 39-jarige Erwin, die toevallig langs het schoolplein loopt, waarna ze hard in haar handen klapte. “Tja, daar vraag je me wat”, antwoordt hij. Erwin knippert niet met zijn ogen, maar staat wel even stil, klaar om zijn diepste zielenroerselen met haar te delen.
“Mijn vader is een hele dominante man”, vertelt Erwin terwijl hij gaat zitten op een bankje. “Hij was niet vaak aanwezig vroeger, maar als hij er was, werd de sfeer meteen anders. Alsof alle zuurstof uit de kamer werd gezogen. Dat was voor ons niet makkelijk. Natuurlijk had mijn moeder daar ook onder te lijden. Maar toch was ze er altijd voor ons, voor haar kinderen. We zijn wat dat betreft nooit iets tekort gekomen. Mijn moeder was echt een hele lieve vrouw, maarja, ze sneeuwde natuurlijk wel onder bij het dominante karakter van mijn vader. Ik heb wel het gevoel dat ik daardoor mijn moeder nooit echt heb leren kennen.” Erwin haalt een doekje uit zijn zak en veegt over de binnenkant van zijn brillenglazen.
“Ik weet nog dat we ooit een keer als gezin op vakantie gingen. Helemaal naar Luxemburg. Geweldig vond ik dat. En het begon ook heel leuk. Maar na twee dagen begon mijn vader al zijn geduld te verliezen. Het moest dan allemaal weer op zijn manier gaan en uiteindelijk moesten wij het maar een beetje uitzoeken. Mijn moeder huilde veel die vakantie, en ik dus ook. Om de boel te sussen probeerde papa tegen ons te schreeuwen dat we onze kop moesten houden. Ja, zo was-ie, mijn vader. Hij is bij geen enkele wedstrijd van mijn volleybalteam komen kijken.”
“Mijn vader had ook een broer die aan de drank was, dat hielp natuurlijk ook niet mee. Maar toch, ondanks alles heb ik hem zijn gedrag nooit kwalijk genomen. Ik geloof echt dat hij diep van binnen het beste met ons voorhad. Er zijn wel ook andere dominante, mannelijke figuren in mijn leven geweest waar ik een zekere angst bij voelde. Docenten, zwemtrainers, buurmannen. Ik heb – hoe zeg je dat goed? – altijd een wat ingewikkelde verhouding gehad tot autoriteit. Misschien komt dat omdat mijn vader zelf ook zo’n autoritaire man was. Ik wilde me verzetten, maar was tegelijkertijd bang voor dat soort mannen. Ze herinnerden me aan thuis, waar ik nooit helemaal vrij kon zijn”, zegt Erwin terwijl de zevenjarige Anja inmiddels demonstratief naar de grote klok op het schoolplein kijkt.
“Om terug te komen op je vraag: bang, bang? Dat misschien niet, maar ik voel op z’n minst wel een zeker ongemak. Misschien is dat de beste manier om het te beschrijven. Is dat een beetje een antwoord op je vraag? Anja? Anja?”
We life in an togetherliving!!!!
Stop the concurrention an better your prestations!!
Very where!
I snap the word “an” not. What does it in the twood sin?
Betekent dat klappen iets?
Kimberley?
Nooit gehoord dat basisschoolkinderen deze vraag aan elkaar stelden en dan daarna in hun handen klapten? Als je (per ongeluk of expres) knipperde met je ogen was het antwoord ja, maar aangezien deze Edwin niet knippert, mag hij ‘nee’ zeggen. Het klappen laat je misschien schrikken waardoor je eerder knippert 😉
De inhoud van dit artikel is meer iets voor media die vooral gericht zijn op lezers die genieten van leedvermaak. Het artikel is dus beslist niet geschikt voor de lezers van de De Speld.
Lieve Anja,
De beste raad die ik jou kan geven is: Voortaan geen vragen stellen aan vreemde mannen, zelfs al weten ze (toevallig?) jouw naam.
Beste Michel en Jaap
Het beste advies die ik jullie kan geven is: Voortaan eerst vragen aan de hoofdredacteur of jullie onderwerpen passen in dit medium.
Besef dat De Speld ook door kinderen wordt gelezen of voorgelezen.
Zijn jullie wel goed wijs?
Tja, daar vraag je ons wat…