De wereld inclusief alle dieren, planten en natuurlijk de mens werd niet in zes dagen, maar in één dag geschapen. Dat is althans de ontstaansgeschiedenis volgens het opscheppingsverhaal. In deze versie valt te lezen dat God een dagje aardig doorbeukte en alles diezelfde dag nog gewoon af kreeg.
Het opscheppingsverhaal begint dus niet met ‘In het begin schiep God hemel en aarde’, want er was geen begin of eind. God deed alles tegelijk. Multitasken werd als eerste door hem geschapen, en direct toegepast. Op deze manier kon hij tegelijk aan de slag met het maken van de zon en de maan, de zee en het land, en het dierenrijk. Hij hield zijn focus dankzij de pomodoro-techniek. Gewoon gaan en je niet laten afleiden. Afleiding maakte God dan ook als laatste, net voordat hij twee mensen neerdropte.
Verder valt er in het opscheppingsverhaal te lezen dat God besefte dat wanneer je onder druk werkt, je dingen vaak sneller kunt dan je denkt. Misschien is een heel etmaal voor een taak eigenlijk niet nodig, en volstaat een uurtje ook. Al is de vraag of het harde werken van God in dit verhaal haalbaar is voor de mens. God werkte zich namelijk uit de naad die dag, mensen in het hedendaagse leven krijgen alleen al bij de gedachte daaraan spontaan een burn-out.