Ruben is net aan het bijlezen over de relatieperikelen van Raymond van Barneveld, wanneer hij vanuit zijn ooghoek iets ziet dat hem de stuipen op het lijf jaagt. Zijn collega Maartje heeft natte ogen. Haar mondhoeken trekken naar beneden, de schouders beginnen te schokken. Ja hoor, daar komen de waterlanders. Vlug opent Ruben een excelsheet en begint te tikken.
Van boven ziet hij zijn handen mechanisch over het toetsenbord glijden. Woorden als “omzet”, “overheadkosten” en “budget” gutsen uit zijn knokige vingers. Kolom toevoegen, rij verwijderen. Is ze nog aan het huilen? Zo te zien is het zelfs erger geworden. Waarom komt niemand haar troosten? Wat voor onmensen werken er bij dit bedrijf? Hij begint een mailtje te tikken. “De transportkosten moeten omlaag,” schrijft hij. “Dat is belangrijk vanwege het geld.”
Ondertussen is Maartje al zeker drie minuten aan het huilen, en nog steeds zijn de tranen kennelijk niet op. Waarom komt niemand hem ontzetten? Nog even en hij kan het steeds luidere snikken aan de andere kant van het bureau niet langer negeren. Dan moet hij vragen wat er aan de hand is. God sta hem bij.
Plotseling ziet hij hoe stagiaire Lucy naar het bureau van Maartje loopt en een arm om haar heen slaat. Ze zegt allerlei troostende dingen. Verdomme, dat kind is een genie. Na een paar gesmoorde uithalen, iets over een vriendje ofzo, lopen Lucy en Maartje samen naar de pantry. Zijn beproeving is eindelijk voorbij.
Waar was hij gebleven? Oh ja, Raymond van Barneveld.
Ja, daar stijgen de zeespiegels óók weer van!
Een uitje naar de Efteling zou goed geweest zijn.
haling bij ?
Just grab her (or both) by the pussy!
Meer dan waarschijnlijk ging de praktikante met Maartje naar de voorraadkast om papieren zakdoekjes te halen..
Ruben werd juist gestimuleerd hij het tikken door het snikken van Maartje. Snik, snik, tik, tik, snik, snik, tik, tik….