3 inspirerende gesprekken van mannen op het toilet

Er bestaat een cliché dat mannen niet van praten houden. Toch is er een plek waar ze hun hart wel kunnen luchten: het toilet. Een overzicht van alle gesprekken die hier worden gevoerd.

1. Er staat een rij bij het mannentoilet

“Staat er nou een rij voor het mannentoilet?”
– “Dit is inderdaad het mannentoilet.”
“Ongelofelijk. Een rij voor het mannentoilet.”

2. Als je eenmaal begint, dan blijf je gaan

“Jij stond hier net ook al.”
– “Klopt”
“Als je een keer bent geweest, dan blijf je gaan”
– “Zo!”
“We hebben hetzelfde ritme”
– “Inderdaad”
“Van bier moet ik altijd zo pissen.”
– “Ik ken het.”
“Hij loopt als een gieter.”
– “…”
“Ik ga weer. Het was leuk kennismaken.”
– “Dag.”

3. Ik heb een vriend nodig

“Poeh”
– “Zeg dat wel, zeg.”
“Wat een imposante straal.”
– “Ja, mijn huwelijk is in zwaar weer.”
“Ah, oké.”
– “Mijn vrouw heeft de ziekte van Crohn.”
“Wat vervelend.”
– “En ze heeft een affaire met haar behandelend arts.”
“Haar huisarts?’
– “Nee, een specialist. Hij onderzoekt haar darmen.”
“Met medische instrumenten?”
– “Onder andere.”
“Nou, ik ben wel zo’n beetje klaar hier.”
– “Niet weggaan.”
“Ehr, oké?”
– “Ik heb een vriend nodig.”
“Maar ik ken je pas net.”
– “Het schept een band om samen te plassen.”
“Maar ik ben een halve minuut geleden al uitgedruppeld.”
– “Oh. Oké. Nee, ga dan maar.”
“Weet je het zeker?”
– “Ja, tuurlijk joh. Laat me maar in de steek. Net als mijn ouders toen ik vijf jaar oud was.”
“Ehr, wat?”
– “Mijn ouders hebben me achtergelaten bij een benzinestation toen ik vijf was. In het toilet. Daarom kan ik alleen emotionele relaties aangaan met mensen die ik op het toilet tegenkom.”
“Dat lijkt me onpraktisch.”
– “Dat is het ook. Ik woon hier.”
“Je woont op het herentoilet?”
– “Nou, nou. En wat dan nog? Meneertje ‘ik woon in een huis’.”
“Het is geen oordeel, ik vind het alleen een beetje vreemd.”
– “Dat is typisch voor mensen die niet op het herentoilet van een benzinestation wonen. Die voelen zichzelf heel wat.”
“Je hoeft niet zo kattig te doen, ik toon alleen interesse.”
– “Dus jij vindt dat ik mezelf van kant moet maken?”
“Ehr, waar maak je dat precies uit op?”
– “Je wil me hier weer achter laten, net zoals mijn ouders hebben gedaan, en alle mannen voor je.”
“Ik kan je wel wat geld geven voor een overnachting ofzo, dat je in een bed kunt slapen.”
– “Nou moe. Mijn vriendschap is toch niet te koop? Jij bent geen haar beter dan Adolf Hitler.”
“Ik begin een beetje te begrijpen waarom je ouders je op een toilet hebben achtergelaten.”
– “Ik ook.”
“Dus we zitten op één lijn?”
– “Ja.”
“Dan ga ik nu even mijn handen wassen als je het niet erg vindt.”
– “Pas op voor Rik daar bij de wasbak. Die is altijd redelijk lang van stof.”