Het Amsterdamse Bos, ooit de groene trots van de hoofdstad, is in enkele decennia verworden tot zorgenkind. Dit meldt Stichting Vrienden van het Amsterdamse Bos in een open brief aan minister Jacqueline Cramer van Milieu. Door een groeiend aantal bomen is het werkelijke bos vrijwel geheel aan het oog onttrokken. De stichting waarschuwt dat het ‘vijf voor twaalf’ is en maant de overheid aan maatregelen te nemen.
De wildgroei van bomen leidt tot grote ontevredenheid onder de bezoekers, Ze laten het bos nu massaal links liggen. “Het is mijn bos niet meer”, aldus Rinus Krasman, kroeguitbater uit De Pijp. “Vroeger nam mijn vader me iedere zondag mee naar het Amsterdamse Bos. Toen was het nog een echt bos. Als ik er nu kom zie ik alleen nog maar bomen. Dan blijf ik natuurlijk veel liever in mijn eigen Pijpje.”
“Zoals Krasman zijn er velen”, aldus Tjeerd Linders, voorzitter van de Stichting Vrienden van het Amsterdamse Bos. ”Het bezoekersaantal van het Amsterdamse Bos is de afgelopen 25 jaar met ruim 40% gedaald. Mensen komen naar een bos om een bos te zien. Een paar hinderlijke bomen is dan het allerlaatste waar men op zit te wachten.” Linders is somber over de toekomst. “Als het in dit tempo doorgaat zullen we over 10 jaar op een enkele nostalgische 55+er na geen mens meer in het Amsterdamse Bos aantreffen.”
Linders erkent dat er sprake is van een nationale trend. “Het is een ontwikkeling die binnen heel Nederland zichtbaar is. Zo zijn het Ruinerwold in Drenthe en het Spanderswoud in Het Gooi een stuk minder zichtbaar dan ze 20, 30 jaar geleden waren. Dit alles door het toenemende aantal bomen.” Ook van buiten onze landsgrenzen komen meldingen binnen van uitzichtbelemmerende bomengroei. “Om de befaamde Scandinavische naaldwouden nog te kunnen zien moeten we afreizen naar het hoge noorden, waar het klimaat de boomgroei belemmert. In het zuiden van Zweden en Noorwegen zijn de bossen door de overmatige boomgroei al nauwelijks meer zichtbaar.”
Dat de ontwikkelingen van de laatste decennia aan de mens te wijten zijn staat volgens Linders onomstotelijk vast. “Het beleid van de overheid, met name Staatsbosbeheer, is de afgelopen halve eeuw vooral gericht geweest op het planten van zoveel mogelijk bomen in en rond de bossen. Daar betalen wij als mondaine hoofdstad nu de prijs voor.” Voor de oplossing van het probleem pleit de voorzitter voor de ‘Engelse methode’. “Neem nou Nottingham Forrest. In plaats van hinderlijke bomen heeft men daar een voetbalstadion geplaatst. En zeg nou zelf: na je zondagse boswandeling een lekkere pot voetbal. Wat wil een mens nog meer?.”
De open brief is ondertekend door enkele prominente Amsterdammers, onder wie burgemeester Cohen, Youp van ’t Hek en Femke Halsema. Minister Cramer heeft tot dusverre nog geen reactie gegeven.
Update: Amsterdams bos ook aan de andere kant onzichtbaar. Het werk van “Melkertbaan” tuinders toont zijn ware gezicht.
Broeder Steven, nu moet ik je toch tot de Orde roepen: een aanmerkelijk verschil tussen bomen en grassprietjes is, dat je bomen NIET over het hoofd kunt zien, terwijl je dat met grassprietjes DOORGAANS wel kunt. ‘De Puinhopen van Paars’ waren dan ook veel meer gelegen in tomeloze her-bebossing, dan in weide-aanplant. Er schijnt wel een overschot aan gras te zijn, dat zich echter ophoopt op zgn ‘grasduinen’. Zie dáár maar eens overheen te kijken!
In Nederland lopen ze inderdaad altijd achter de feiten aan. Neem nou die wanstaltige, lachwekkende pogingen om de bossen weer zichtbaar te maken middels weilanden (ja, inderdaad, tijdens Paars, ja). Wat de dames en heren beleidsmakers in hun ivoren torentjes over het hoofd zagen was dat binnen de kortste keren de weilanden door de grassprieten onzichbaar zouden worden, en daarmee ook het nabije bos, waardoor we weer terug bij af waren. Koren op de molen voor Pim destijds.
In verschillende ontwikkelingslanden pakken ze dit probleem wel beter aan. In tropische gebieden is het eigenlijk traditioneel te noemen dat door de bomen het bos niet meer te zien is. In tropen groeit alles nu eenmaal veel sneller en daar nemen de bomen ook reusachtige vormen aan. In landen als Indonesië en Brazilië weet men daar wel raad mee. De houtkap wordt in die landen met voortvarendheid aangepakt. Hinderlijke bomen worden deselectief uit het bos gehaald. Daarvoor in de plaats komen soyaplantages en andere aanplant die de economie van die gebieden ten goede komen. Bijkomend voordeel is dat door de plantages het bos weer te zien is. Daar kunnen wij nog veel van leren.