Het Amsterdamse Bos, ooit de groene trots van de hoofdstad, is in enkele decennia verworden tot zorgenkind. Dit meldt Stichting Vrienden van het Amsterdamse Bos in een open brief aan minister Jacqueli
Broeder Steven, nu moet ik je toch tot de Orde roepen: een aanmerkelijk verschil tussen bomen en grassprietjes is, dat je bomen NIET over het hoofd kunt zien, terwijl je dat met grassprietjes DOORGAANS wel kunt. ‘De Puinhopen van Paars’ waren dan ook veel meer gelegen in tomeloze her-bebossing, dan in weide-aanplant. Er schijnt wel een overschot aan gras te zijn, dat zich echter ophoopt op zgn ‘grasduinen’. Zie dáár maar eens overheen te kijken!
In Nederland lopen ze inderdaad altijd achter de feiten aan. Neem nou die wanstaltige, lachwekkende pogingen om de bossen weer zichtbaar te maken middels weilanden (ja, inderdaad, tijdens Paars, ja). Wat de dames en heren beleidsmakers in hun ivoren torentjes over het hoofd zagen was dat binnen de kortste keren de weilanden door de grassprieten onzichbaar zouden worden, en daarmee ook het nabije bos, waardoor we weer terug bij af waren. Koren op de molen voor Pim destijds.
In verschillende ontwikkelingslanden pakken ze dit probleem wel beter aan. In tropische gebieden is het eigenlijk traditioneel te noemen dat door de bomen het bos niet meer te zien is. In tropen groeit alles nu eenmaal veel sneller en daar nemen de bomen ook reusachtige vormen aan. In landen als Indonesië en Brazilië weet men daar wel raad mee. De houtkap wordt in die landen met voortvarendheid aangepakt. Hinderlijke bomen worden deselectief uit het bos gehaald. Daarvoor in de plaats komen soyaplantages en andere aanplant die de economie van die gebieden ten goede komen. Bijkomend voordeel is dat door de plantages het bos weer te zien is. Daar kunnen wij nog veel van leren.
Update: Amsterdams bos ook aan de andere kant onzichtbaar. Het werk van “Melkertbaan” tuinders toont zijn ware gezicht.
Broeder Steven, nu moet ik je toch tot de Orde roepen: een aanmerkelijk verschil tussen bomen en grassprietjes is, dat je bomen NIET over het hoofd kunt zien, terwijl je dat met grassprietjes DOORGAANS wel kunt. ‘De Puinhopen van Paars’ waren dan ook veel meer gelegen in tomeloze her-bebossing, dan in weide-aanplant. Er schijnt wel een overschot aan gras te zijn, dat zich echter ophoopt op zgn ‘grasduinen’. Zie dáár maar eens overheen te kijken!
In Nederland lopen ze inderdaad altijd achter de feiten aan. Neem nou die wanstaltige, lachwekkende pogingen om de bossen weer zichtbaar te maken middels weilanden (ja, inderdaad, tijdens Paars, ja). Wat de dames en heren beleidsmakers in hun ivoren torentjes over het hoofd zagen was dat binnen de kortste keren de weilanden door de grassprieten onzichbaar zouden worden, en daarmee ook het nabije bos, waardoor we weer terug bij af waren. Koren op de molen voor Pim destijds.
In verschillende ontwikkelingslanden pakken ze dit probleem wel beter aan. In tropische gebieden is het eigenlijk traditioneel te noemen dat door de bomen het bos niet meer te zien is. In tropen groeit alles nu eenmaal veel sneller en daar nemen de bomen ook reusachtige vormen aan. In landen als Indonesië en Brazilië weet men daar wel raad mee. De houtkap wordt in die landen met voortvarendheid aangepakt. Hinderlijke bomen worden deselectief uit het bos gehaald. Daarvoor in de plaats komen soyaplantages en andere aanplant die de economie van die gebieden ten goede komen. Bijkomend voordeel is dat door de plantages het bos weer te zien is. Daar kunnen wij nog veel van leren.